En zo gaat het zo vaak: je voornemen om echt te beginnen en dan blijken er nog zoveel klusjes te liggen, zoals veel administratie. Die trekken aan je, die moeten wat, laten liggen zorgt voor onrust.
Het interview gisteren ging gelukkig goed. Wat een aardige jongen is die
Ismaël de Bruijn toch. Bovendien intelligent en beschaafd. Zolang er nog dat soort jongeren rondlopen geeft mij dat het gevoel dat alles goed zal komen: met de mensen, met de aarde. Veel van Tonio’s vrienden zijn zo, heb ik jaren geleden ondervonden. Geen doetjes, maar zich wel bewust van een bepaalde verantwoordelijkheid waarmee je in het leven moet staan.
Ondertussen trappelt het vrouwelijke personage in mijn boek van ongeduld: ze wil eindelijk wel eens contouren krijgen, op z’n minst vast wat schetsen. En wat belangrijk is: wat wil ik met dit verhaal? Wat is de inhoudelijke kern ervan. Dit gevecht ga ik nu niet online, maar offline aan. Het beste is al schrijvend alles over je boek te weten komen. Dat zijn niet direct publicabele bladzijden, maar meer zoals beeldend kunstenaars dat doet: schetsen van houtskool, beelden van klei. Ook bestond het overschilderen van een werk. Als je denkt dat dat niet voorkwam bij teksten? Wel degelijk. Het met de ganzenveer op perkament over een eerdere tekst – die voor dat doeleinde afgewassen of afgekrabd was – heen schrijven. Het heeft zelfs een naam: Palimpsest.
Tot de volgende keer.
Nicee post
LikeLike