
Net zoals Tonio mij Tygo & Tasha heeft weten ‘aan te smeren’, zo ging het eerder ook al met de komst van internet in mijn leven. Tonio was jarenlang elke woensdagmiddag samen met twee zusjes, Merel en Iris en een oppas, Marjolein. Zij was niet zomaar een willekeurig persoon. Daar zou ik Tonio nooit aan overgeleverd hebben. Marjolein was bevriend met één van de moeders van de crèche waar Tonio ook op zat, die ik goed kende. Later bleek Marjolein ook een hartsvriendin van Claar, de moeder van Merel en Iris te zijn.
Toen ik eenmaal zelf een kind had, begreep ik ineens helemaal niet meer dat onze ouders (met name onze moeder,) die altijd zo ongerust waren dat Hinde of mij iets zou overkomen, de enkele keren dát ze ’s avonds weg gingen, een oppas namen van de oppascentrale, een wildvreemd iemand dus.
De eerste keer dat Tonio, hij was toen ongeveer tweeëneenhalf, drie jaar oud, op woensdagmiddag met de meisjes en Marjolein samen was en ik achter mijn bureau op de Leidsegracht zat te werken, ging de telefoon. Het was Adri, vanaf zijn werkkamer in de Cornelis Anthoniesstraat. Helemaal overstuur, zoals ik hem nog nooit had meegemaakt en hem ook nooit meer zou meemaken.
Zonder pauzes, wat niets voor Adri was, ratelde hij door: Wie die Marjolein eigenlijk was, dat we Tonio nooit zomaar met een wildvreemde vrouw hadden mogen meegeven, waar ze op dit ogenblik waren.
Ik probeerde Adri in eerste instantie gerust te stellen, wat bij hem alleen maar een averechts effect had en ik van lieverlede niet alleen ook bezorgd werd, maar zelfs de vreselijkste fantasieën kreeg over wat Tonio zou kunnen overkomen, erger nog, over het drama dat zich al voltrokken had.
Ik wist dat de vier naar het Groot Melkhuis in het Vondelpark zouden gaan en zei tegen Adri dat ik meteen op mijn fiets zou springen. ondertussen vervloekte ik mezelf. Ik had me voorgenomen nooit zo hysterisch bezorgd te worden als mijn moeder. Tot nu toe was met dat ook goed gelukt, ik hoefde er niet eens echt moeite voor te doen. Nu was het uitgerekend Adri die me zover had gekregen dat ik – bijna flauwvallend van angst – naar het Vondelpark racete om te ontdekken dat Tonio daar helemaal niet was maar, zo zou blijken – mijn archilleshiel – zou zijn ontvoerd.
Bij het Melkhuis aangekomen, gooide ik mijn fiets tegen het hek en rende via het terras, naar de speeltuin. Daar zag ik de drie kinderen, samen met Marjolein staan bij het apenorkest, dat in de glazen kast zijn best deed. Het eerste wat door me heen ging was niet grote opluchting dat er niets met Tonio aan de hand was, nee ik voelde opluchting dat mijn inschatting van de situatie terecht was geweest. Ik zwoor om me nooit meer te laten ophitsen tot grote bezorgdheid als het om Tonio ging, ook niet door Adri. Ik moest mijn eigen voornemen trouw blijven. Als Tonio echt iets erg overkwam, zou de politie wel voor de deur staan. Dát was wat ik van kinds af aan altijd tegen mijn moeder zei als ze weer eens een hysterische aanval van bezorgdheid had.•
Wist ik veel dat deze scène ooit in het echt voor mij ‘opgevoerd’ zou worden.
Hoe vreselijk waar bleek mijn voorspelling – alleen bedoeld om mijn moeder gerust te stellen – op die eerste Pinksterdag, 23 mei 2010, toen er ’s ochtends bij ons werd aangebeld, ik open deed, en er twee agenten op de stoep stonden.
Tonio genoot altijd van die middagen met de twee zusjes en die vriendschap zou zich niet beperken tot die ene keer per week. Naarmate Tonio en de meisjes ouder werden, intensiveerde hun vriendschap en de mate waarin ze bij elkaar over de vloer kwamen, inclusief de vele logeerpartijen.
Tonio was een jaar of acht toen hij – terwijl ik de trap afliep, naar de hal, waar hij mij stond op te wachten om eruit te gaan – terloops aan mij vroeg: ‘Mama, hoelang duurt het voordat de baby er is als ik Merel nu zwanger maak?’
Naast de zusjes, speelde hun vader, Dieks, een grote rol in het leven van Tonio. Dieks was een echte computer nerd en Tonio werd, vanaf dat hij nog vrij klein was, zijn sparring partner.
Op een dag dat ik in mijn werkkamer voor mijn inmiddelsredelijk bejaarde beeldscherm zat, hoorde ik de voordeur opengaan. Ik draaide me om vroeg me af wie dat kon zijn. Adri was thuis en Tonio bij Merel en Iris. Ik zou hem straks zelf ophalen. Lang de tijd om na te denken had ik niet want al spoedig ging de deur van mijn kamer open. Daar kwamen Tonio, Merel, Iris en Dieks binnen. Iris met een beeldscherm in haar armen, Merel met allerlei snoeren en Dieks met een grote kast van de harde schijf. Tonio had het weer eens goed voor elkaar: zijn handen waren leeg.
‘Je krijgt internet, mama,’ zei Tonio.
Ik stond op van mijn bureaustoel.
‘Waar wil je hem geplaatst hebben’ vroeg Dieks aan Tonio.
‘Mam?’
‘Nou, ik voel me nogal overvallen,’ zei ik.
‘Mam, please, please,’ Tonio kreunde.
‘Ik weet helemaal niet of ik wel internet wil.’
‘je moet internet hebben.’ Tonio
‘Je hebt het zeker over jezelf.
‘Ah, toe, doe niet zo flauw.’
‘Oké, zucht, zet maar daar,’ en ik wees op de lage open ijzeren kast. Tonio wist altijd weer zo’n gezichtje op te zetten en een bijbehorend verlangende stemmetje eraan vast te koppelen dat ik in no time verloren was.
Het internet installeren werd nog een klein drama. Het lukte zelfs de geniale Dieks niet. Er moesten allerlei ‘deskundigen’ aan te pas komen eer de verbinding met het World Wide Web er was. Volgens één van hen lag het aan een verkeerd soort straling in huis, precies op de plek waar de computer stond, die voor de problemen zorgde. Ik moest mijn computer een andere plek geven. Ik geloof niet in dat soort onzin, maar het lukte nu inderdaad contact te leggen, dat trouwens nog via de gewone telefoonlijn liep.
Tonio ondertussen, leed al die weken in het geheel niet. Hij ging gewoon naar Dieks om bij hem de nodige uren internet te ‘maken’ en daarmee de afkickverschijnselen die op de loer lagen voor te zijn
*Toch ben ik nog eenmaal op een zeer irrationele gronden bang geweest dat Tonio iets was overkomen. Zie hiervoor mijn komende blog over T, T & T
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...